ZEESCHILDER
In de vroege jaren zestig
bracht ik samen met vriend Etienne en onze mama’s heel wat
vakantiedagen door in Heist aan Zee. Een leuke tijd waar ik heel
mooie herinneringen aan heb. In de branding ravotten, met de
coureurtjes spelen, zandkastelen bouwen, met strand- gocarts over de
dijk razen en ook soms in de duinen bikinimeisjes beloeren. En dan
‘s middags friet met stoverij en veel mayonaise gaan eten in altijd
hetzelfde eethuis op de dijk.
Ik was toen al een kleine tekenaar, een kunstenaartje in de dop,
en af en toe liet ik het spel voor wat het was en verdween ik
richting ‘de zeeschilder’ zoals ik hem noemde. Men kon hem alle
dagen vinden wat verderop de dijk, vergezeld van zijn vrouw.
Een wat oudere, kleine,
iele man met lang, grijs achterover gekamd haar. Baret op het hoofd
en witte stofjas. Wellicht om wat groter te lijken en meer op te
vallen stond hij op een trapladdertje met zijn rug naar het publiek
in de richting van de zee te schilderen. En publiek had hij. Op zijn
minst stonden een vijftiental mensen hem te bewonderen. In een klein
half uurtje was zo’n schilderijtje meestal afgewerkt. Niet enkel
zeezichten maar, niettegenstaande hij richting zee stond te werken
ook landschappen, bloemstukken, dieren en stillevens. Ondertussen
verkocht zijn wederhelft lootjes waarmee zo een werkje te winnen
was. En er gingen er heel wat de deur uit stelde ik vast. Eens een
kunstwerkje afgewerkt nam zij gedwee zijn penselen aan, gaf hem zijn
thermos waar hij een slok van nam en startte ze de grote loterij.
Hij stak ondertussen een sigaartje aan. Zijn taak zat erop. En eens
dat er een winnaar zijn nog natte schilderijtje had ontvangen
herhaalde het ritueel zich. Vriend Etienne was één keer mee geweest
en had in de vluchtte berekend dat hij er zo tien per dag aan de man
bracht en dat goed verdiend was. Verder vond hij het maar een
vervelende bezigheid. Mij kon die poen gestolen worden maar ik dacht
“dat is een leuke job, dat wil ik later ook wel doen.” En als ermee
te verdienen viel was dat mooi meegenomen.
Telkens we aanzetten
richting Heist popelde ik om de zeeschilder weer aan het werk te zien.
Vol ontzag volgde ik al
zijn bewegingen, keek hoe hij op zijn pallet deverf mengde en hoe
hij zijn penselen hanteerde. Ik was gefascineerd en vol ontzag voor
deze man. En al was hij dan een soort commerciële zondagsschilder,
hij had een sterke, ietwat impressionistische techniek.
Rijk zal hij er wellicht
nooit van geworden zijn. En misschien, nadat de inspiratie was
opgebruikt of zijn stramme botten het niet langer toelieten om dag
in dag uit in de zeebries of de volle zon te staan, zal hij ermee
gestopt zijn, zich mogelijks afvragend tot wat het allemaal gediend
heeft. Wat voor nut het heeft gehad. Dat hij er hier en daar iemand
gelukkig mee heeft gemaakt. Of dat het totaal geen enkele betekenis
heeft gehad. Maar dat klopt niet. Voor mij heeft hij heel veel
betekend. Hij heeft mij aan het dromen gezet. De man kan natuurlijk
nooit vermoed hebben dat hij een Gents jongentje van een jaar of
twaalf beïnvloed heeft en een deel van zijn verdere leven heeft
bepaald en zo een deeltje van mijn leven is geworden. Hij heeft mee
mijn toekomst bepaald.
Drieënveertig jaar later
las ik in het weekblad Humo een interview met de Antwerpse
kunstschilder Bruno Vekemans over wat hem er zo allemaal toe heeft
aangezet kunstenaar te worden. “Ik had de kleuterklassen achter de
rug en totaal tegen mijn zin werd ik met organisatie Kindervreugd
veertien dagen naar de kust gestuurd. Een gruwel. We moesten de hele
dag kuiltjes graven in het zand. Op een dag ben ik aan hun aandacht
ontsnapt en ben ik naar de dijk geslopen. Daar zag ik een oud
koppel. Hij was aan het schilderen en de vrouw reikte hem alles aan.
In een mum van tijd had hij zo’n werkje klaar. En toen bedacht ik
“dat soort leven wil ik leiden.”
Zeeschilder zijn werk heeft
dus niet enkel voor mij maar ook voor Vekemans zijn betekenis en nut
gehad. En wie weet voor hoeveel andere jonge kunstenaartjes in de
dop.