ONTMOETING OP HOOG NIVEAU

 

In 1977 ondernamen mijn vrouw en ik gedurende een viertal weken enkele lange klimtochten door de hoogste regionen in de streek van Gavarnie in de Pyreneeën. Daarna besloten we ons naar het westen van de bergketen te verplaatsen, naar de vallei van de Aspe waar we nog nooit eerder tochten hadden gemaakt. Bij het binnenrijden van het op de bergen doodlopend, hoogst gelegen dorpje Lescun liet onze Volkswagen combi het plots afweten. Koppeling defect. Meteen stonden er enkele dorpelingen rond ons, en aan hun druk gepraat en expressieve lichaamstaal konden we opmaken dat wij blijkbaar de gebeurtenis van de dag waren. Toen een grote, bruingebrande, zwartharige dertiger naderbij kwam vielen ze stil en keken hem vol verwachting aan. Blijkbaar genoot hij enig aanzien in de gemeenschap. Hij besloot ons met zijn wagen tien kilometer neerwaarts te slepen tot bij de eerste garage. Eer het aan onze beurt zou zijn voor de herstelling, plus het nodige werk, kan het wel een paar dagen in beslag nemen, kregen we te horen. Hij nodigde ons meteen uit om bij hem te blijven logeren.

 

Hij was de perfecte gastheer. Goedlachs, het hart op de tong en geïnteresseerd. Hij presenteerde

een sobere en lekkere maaltijd, en de rest van de avond werd gevuld met tal van slaapmutsjes. Het gesprek over België, Frankrijk en de bergen evolueerde via  muziek tot de vraag wat mijn beroep was. Kunstschilder-striptekenaar? Dat trof. Hij zou ons ’s anderendaags in contact brengen met Roger Broüaert, de plaatselijke kunstenaar. Roger, geboren in Lescun was een professor aan een Parijse kunstschool. In de vakantieperiodes verbleef hij altijd in zijn geboorte-

dorp. Hij was ook begeesterd door het hooggebergte. Dat beloofde.

 

Na een weldoende nachtrust en een verkwikkend ontbijt stapten we gedrieën naar Roger zijn eeuwenoude huis, zo’n driehonderd meter verderop, terwijl onze kleine hond Mira overal vriendjes maakte met de plaatselijke, vrij loslopende hondenpopulatie.

 

Er werd op de verweerde deur geklopt en richting openstaand bovenvenster geroepen. Een rondborstige, roodharige vrouw van rond de vijftig verscheen in het raam. “Ik wil mijn Belgische logeurs, en deze jonge artiest eens aan Roger voorstellen” riep hij haar theatraal toe.

Helaas was haar man niet aanwezig. Ze vertelde dat hij voor enkele dagen op bergtocht was, samen met zijn Parijse collega en zijn hond Coukie. Slechte timing. En aan pech valt weinig te doen, op een andere keer misschien. Na afscheid te hebben genomen van onze hartelijke gastheer maakten we nog een tweedaagse bergtocht naar Pic Annie alvorens huiswaarts te reizen.

 

Twee jaar later waren we weer in de streek voor het maken van enkele trektochten. Een ervan liep via de pas van de 2350 meter hoge piek van Aiguille D’Ansabere naar de Spaanse valleien van Aragon en Navarra. Het plan was om op de oversteek, op zo’n tweeduizend meter, te bivakkeren, en de dag erna verder de Spaanse Pyreneeën in te trekken. Na een tocht door bossen en bergweiden stonden we na de middag aan de voet van de steile rotspuin helling die naar de pas leidde. Een afmattende klim van 500 hoogtemeters in de broeiende zon, tussen puin en rotsblokken van soms drie meter. Toen we badend in het zweet onze zware rugzakken en onszelf naar boven torsten, en nog een goeie vijftien minuten te klimmen hadden, kwam een

zwart hondje ons tegemoet gelopen. Hij begon ons, al stoeiend met ons twee honden, op de laatste klimmeters te begeleiden. Boven gekomen zaten twee klimmers wat te eten en van de majestueuze bergpanorama’s van Frankrijk en Spanje te genieten. De ene, duidelijk het baasje

van de hond, een kalende vijftiger met grijze snor en ringbaard. De andere, een eind zestiger

met dun, lang haar en dito baard. We begroetten mekaar op afstand en zetten onze tent op. “Suédoise? Allemand?” riep de jongste ons toe. “Non, Belge.” We gingen bij hen zitten, en na

wat algemene uitwisselingen begon hij te vertellen. Twee jaar geleden had een Belgisch koppeltje waarvan de man kunstenaar was hem proberen te ontmoeten maar dat was niet gelukt

omdat hij er niet was. “Hoe raar ook” zei hij “maar ik zat toen precies op de plaats waar wij nu zitten, en ook in dezelfde week als toen.” Toen begon het mij te dagen. Mijn vrouw en ik keken mekaar aan. Zou het kunnen dat… En inderdaad, daar in die uitgestrekte bergketen, op 2000 meter hoogte, twee jaar na datum, in dezelfde week als twee jaar eerder, ontmoetten we kunstschilder Roger Broüaert met zijn collega van toen, en met de hond Coukie.

 

 

 

Alles wat positief, verheven is                                        Wonderen bestaan

      komt mekaar ooit tegen                                          Als je het geluk hebt

                                                                               wondere mensen te ontmoeten

 

Teilhard de Chardin

Frans paleontoloog

1981 – 1955