LA
MAISON ESPERAZA
Een
typisch Franse gevel. Muren met afbladerende verf en ramen, luiken
en deuren in uitgebleekte vale kleuren. Een sinds jaren verlaten en
vervallen huis in het zuid Franse Espéraza, opnieuw in hartje
Katharen.
De
foto maakte deel uit van zes foto’s die vriend fotograaf Jérome
Yager mij vanuit Brousses had toegestuurd voor de tentoonstelling
‘Yager, De Bie en Dee’ in het Gentse NH Hotel. Ik zou mij door zijn
foto’s laten inspireren voor zes schilderijen. Op zijn beurt zou de
Gentse fotograaf Willy Dee naar mijn schilderijen weer foto’s maken.
Met
vijf van Jérome’s foto’s had ik niet het minste probleem. Ik had ze
zelf bij hem thuis uitgekozen en er schetsen van gemaakt hoe ik ze
als schilderij wou brengen. Maar de zesde, door hemzelf geselecteerde, bleek een zorgenkindje. Niet dat de inhoud mij niet
aansprak, maar ik vond niet de juiste invalshoek. Ik worstelde ermee
tot een week voor de expositie. Ik lag er ’s nachts zelfs wakker
van. Stond op, maakte mij een kop koffie en plaatste de foto voor
mij op de tafel. En de nacht bracht raad. In de twee donkere ramen
aan weerzijden van de dubbele ingangsdeur projecteerde mijn
onbewustzijn twee vage schimmen. Er ontstond een situatie in mijn
geest. Ik had mogelijks een oplossing voor het probleem gevonden.
’s
Anderendaags begon ik op het atelier het thema meteen vorm te geven.
De schimmen werden gedaanten, twee maal dezelfde tengere man. In het
ene raam met een wat krankzinnige lach en een kinderlijke blik de
wereld inkijkend en gekleed in een kleurrijk en frivool hemd. In het
andere een donker angstaanjagend gelaat, onheilspellend. Alles in
zwarte, grijze, blauwe en move tinten. Een waanzinnig getormenteerde
ziel en een stupide naïeveling. Er sprak gespletenheid uit.
Op de
zwoele, zware en naar mijn aanvoelen voodooachtige avond van de
vernissage, waarbij zich bij de heenrit op straat enkele bizarre
taferelen hadden afgespeeld, was ook Jérome uit Frankrijk overgekomen. Een half uurtje voor de opening wandelden we beiden door de
foyer van het hotel langsheen de werken. Toen we bij het bewuste
schilderij kwamen bleef hij staan. Ik kende hem onderhand goed
genoeg om aan zijn typische verwonderd starende blik te merken dat
hij door iets geraakt was. Hij keek mij aan en vroeg met mysterieuze
glimlach of ik meer wist over het huis of de bewoner kende. Toen ik
naar waarheid ontkende, vertelde hij dat daar ooit een wat rare
eenzaat had gewoond. Een onevenwichtig, schizofreen persoon. Een
man zoals op het schilderij. “En geloof het of niet” zei hij, “maar
hij droeg altijd zo’n frivool hemdje zoals jij het hebt
geschilderd”. Er liep een ijzige rilling over mijn rug, gevolgd door
een warme gloed. Want hoe dan ook had ik mijn opdracht naar behoren
volbracht. Het werk maakte emoties los. En niet alleen bij mijn
vriend, want ondanks de toch zware toonaard wekte het bij andere
toeschouwers ook belangstelling en vragen op. Wat er tussen Jérome,
het huis en mezelf gespeeld heeft laat ik in het midden. Maar als ik
weer eens in die mythische Katharen ga rondzwerven moet ik er werk
van maken om dat huis eens te gaan opzoeken.
Wat
we weten is een druppel, wat we niet weten een oceaan
Isaac Newton natuurkundige 1643 - 1727