RIK OP DE BUIS

Het moet tijdens de Ronde van Vlaanderen of de Omloop liet Volk geweest zijn. Tussen 1957 en 1960 ontmoette ik als klein ventje toevallig de grote Rik Van Steenbergen!

Samen met mijn ouders woonde ik toen langs de "steenweg" die Wondelgem met Evergem verbond. Ons huis was het middelste van een rij vooroorlogse woningen met typisch voortuintje, afgezet en versierd met een ijzeren reling die we ‘De Buis' noemden. In die tijd was het nog de gewoonte dat de mensen op mooie zomeravonden buiten aan de deur een gezamenlijk praatje maakten terwijl ze genoten van de ondergaande zon. Daarbij fungeerde 'De Buis' meestal als zitje voor de vaders en hun zoontjes. Soms zaten we daar, net als kippen op hun stok, met wel acht naast elkaar. En de papa's maar praten over de sport en wij, kleine dreumesen, daartussen. Je was als het ware een `kleine grote' tussen de echte volwassenen. Je merkt het, `De Buis' heeft dus altijd een heel speciale betekenis gehad.

 

Een grote wielerwedstrijd zou die dag voorbij ons huis komen. Dat gebeurde wel meer, maar deze wedstrijd die vanuit de kuip van Gent was aangezet zou zijn `vliegende start' hebben vlak bij ons huis! Om een of andere reden moest er iets misgelopen zijn waardoor vlak bij ons deur de hele koerskaravaan tot stilstand

kwam. Het oponthoud duurde ettelijke minuten en al vlug ontstond er een drukte van jewelste. Zenuwachtig over en weer lopende inrichters, claxonerende volgwagens en her en der verspreide renners. Sommigen maakten een praatje met elkaar terwijl ze op hun fietsbuis zaten. En toen ...één renner kwam met zijn fiets aan de hand in mijn richting gestapt, zette zijn koersmachine tegen het tuinmuurtje en nam rustig plaats op 'De Buis' om vandaar alles rustig gade te slaan. Stel je voor, een renner op de buis van ons voortuintje. En wat voor één: niemand minder dan dé Rik Van Steenbergen ! De grote Rik op `Mijn Buis', mooier kon het niet. Alsof de heilige geest in hoogsteigen persoon was neergedaald stond ik de wielerheld met opengesperde ogen en wijd open mond aan te staren. Ik kon geen woord uitbrengen. En hij, de grote Rik, keek eens opzij, merkte mij op, knipoogde naar mij en keek weer voor zich uit. Waarom had bij niets gezegd tegen mij?... Ik had oog in oog gestaan niet de grootste renner van het moment, hij had mij opgemerkt, eens geknipoogd, maar eigenlijk niets gezegd. Geen "manneke hoe is `t ?" of "Hoe heet gij en ga jij later ook coureur worden"... Nee, enkel een knipoog.

 

Plots weerklonk er een fluitsignaal, alles werd rumoerig, renners zetten zich in het zadel, klaar voor de harde strijd. En Rik nam met trage beweging zijn koersfiets, sloeg zijn been over het zadel en reed weg van mij en mijn tuintje richting rennersgroep. Zijn grote, atletische gestalte verdween tussen de andere renners van het peloton. Vol spijt keek ik hem achterna en dacht: "Salu Rik, het ga je goed ­(danke voor het knipoogje).

Kort daarop zette het ganse circus zich in beweging en één minuut later was het weer stil in onze straat. De dagdagelijkse bezigheden hernamen hun gewone gang, heel eventjes was het de hemel op aarde geweest. ­Van toen af kreeg `De Buis' voor mij nog een veel grotere betekenis. Maandenlang, bijna dagelijks, ging ik op de plaats zitten waar mijn idool ook had gezeten en ik beeldde mij in dat ik daardoor een stukje van zijn kracht zou overnemen. Nooit heb ik over het voorval met mijn vriendjes gepraat. Want het was MIJN plaatsje en een geheim tussen Rik en mezelf.

Later toen ik al wat ouder was raakte ik bij het passeren nog regelmatig 'De Buis' aan en zelfs nu, na al die jaren, kan ik het niet nalaten om bij een toevallig voorbijrijden van ons oude huis naar 'De Buis' te kijken en mij het hele gebeuren opnieuw voor de geest te halen.

Soms vraag ik mij af of de jeugd van nu ook nog die bewondering en verwondering kent?