ONTMOETING OP 'HOOG NIVEAU'

 

In 1977 maakten mijn vrouw en ik gedurende een viertal weken enkele lange tochten doorheen het hooggebergte van de Franse Pyreneeën.

Na een trektocht in de bergen rond Gavarnie, besloten we ons te verplaatsen naar Lescun, een piepklein dorpje hoog gelegen in de westelijke bergketen.

Daar bijna aangekomen kregen we helaas wagenpech, maar meteen werd ons hulp aangeboden door enkele vriendelijke dorpsbewoners.

Zo ontstond er met een van hen een fijn contact en aanvaardden we dankbaar zijn uitnodiging om de nacht door te brengen in zijn huis in Lescun.

 

Diezelfde avond dronken we voor het slapengaan nog een paar slaapmutsjes en hadden we een gemoedelijk gesprek.

Keuvelend over allerlei zaken, het leven in Vlaanderen, over Frankrijk en zijn mooie bergen, tot gaande over muziek, nam het gesprek een wending en informeerde hij geïnteresseerd naar mijn beroepsbezigheden.

Toen we hem uitlegden dat ik striptekenaar–kunstschilder was, begon hij te vertellen over de plaatselijke kunstenaar Roger Brauaert, die afwisselend woonde in Lescun en in Parijs, waar hij les gaf aan de kunstacademie. We moèsten absoluut kennis met hem maken.

 

De volgende ochtend stapten we met ons drietjes naar het huis van Roger Brauaert.

Ter plaatse gekomen vertelde zijn vrouw ons dat hij samen met zijn Parijse vriend en collega, en met zijn hond Couckie een bergtocht was maken.

Van een ontmoeting was dus helaas geen sprake aangezien ze drie tot vier dagen zouden wegblijven.

Zodoende namen we afscheid van zijn echtgenote en maakten zelf nog een prachtige tocht doorheen de bergen.

 

Twee jaar later in 1979, bevonden mijn vrouw en ik ons opnieuw in de streek van Lescun, vergezeld van onze honden. We hadden als doel gesteld de Pic d'Anie en Aiguille d'Ansabere te beklimmen.

De eerste dag was een vrij zware tocht en zo rond 17.00 uur bereikten we de steile, puin- en rotsachtige helling van vierhonderd meter hoog. Dit was de laatste hindernis voor we de col zouden bereiken en we er in onze tent zouden overnachten.

 

Op ongeveer een vijftigtal meter van ons einddoel kwam er plots van tussen de reusachtige rotsblokken een zwart-wit gevlekte hond naar ons toegelopen en vergezelde ons en onze eigen honden rustig tot boven.

Op de top aangekomen liep hij kwispelend weg naar twee bejaarde klimmers die gezellig keuvelend, en onderwijl iets etend, zaten te genieten van het grandioze uitzicht.  

 

Nadat we ons tentje hadden opgezet stapten we naar de twee klimmers toe. De ene man was een kalende zestiger met korte grijze baard en zijn vriend een heel wat oudere man, met dunne lange haren en dito een baard. Een voorzichtig gesprekje kwam op gang, maar toen de zestiger vernam dat ik kunstenaar was, en afkomstig uit België begon hij een merkwaardig verhaal.

 

Zo'n twee jaar geleden, sprak hij, had er in zijn dorp een Belgisch jong koppeltje gelogeerd waarvan de man ook een kunstschilder was en die bovendien contact met hem had gezocht,

maar dat de man hem helaas niet thuis had kunnen treffen omdat hij de bergen was ingetrokken.

“Wat vreemd” zei hij, “het is twee jaar geleden, in precies dezelfde week als nu, en wij bevonden ons toen op precies dezelfde plaats als waar we nu zitten, Col de Petrageme op tweeduizend meter hoogte en zo'n driehonderd meter beneden de Ansabere top.”

 

Toen brak m’n klomp... Zou het kunnen dat ...

En inderdaad, daar in de uitgestrekte Pyreneeën, twee jaar na datum, ontmoetten wij ‘de kunstschilder Roger Brauaert’ samen met zijn Parijse vriend.